De periode van 1945 tot 1950 zijn de eerste moeilijke jaren waarin ons net bevrijde land zich moest oprichten uit de chaos van de oorlog. Ieder moest op zijn of haar eigen manier de traumatische gebeurtenissen van de oorlog verwerken. Of niet. Er is sprake van wraak- en schuldgevoelens, wantrouwen tegen autoriteiten, van losbandigheid en eigenrichting.  Drs. Liesje Schreuders geeft een korte collegereeks over de invloed van de Tweede Wereldoorlog op de naoorlogse Nederlandstalige literatuur. Die invloed was enorm. Niet alleen was de oorlog een direct onderwerp van romans en gedichten, ook stond een nieuwe generatie schrijvers op voor wie de oorlog een breuk betekende met het verleden. Dichters als Lucebert, Hugo Claus en Gerrit Kouwenaar schaften de lyriek van voor de oorlog af en stelden daar 'denken met tong en handen' (Jan G. Elburg) voor in de plaats. 

In het eerste college komt de oorlog als onderwerp van romans, poëzie en dagboeken aan bod. Het tweede college gaat over ‘de grote drie’ van de naoorlogse literatuur: Gerard Reve, Willem Frederik Hermans en Harry Mulisch. Het derde college behandelt de poëzie van de Vijftigers, de ontwikkelingen in de uitgeverijwereld en de invloed van Parijs op de vaderlandse literatuur. Literatuur na de bevrijding is boeiend voor wie al veel of nog te weinig van naoorlogse letterkunde weet. Interesse in de Nederlandse literatuur volstaat.

• Prijs is exclusief wekelijkse entree bij college in een museum, korting op entree met Museumkaart.
• Geen syllabus beschikbaar.